Hoeveel weken ontwikkelt reuma na keelpijn??
ECG-tekenen van pericarditis
Nee. 100
* 1 - één juist antwoord
Klinisch onderzoek van patiënten die niet-specifieke exsudatieve pleuritis hebben ondergaan, wordt uitgevoerd
1) oncoloog
2) radioloog
3) therapeut
4) phthisiatrician
! 3
Nee. 101
* 1 - één juist antwoord
Etiologie van reuma
1) beta-hemolytische streptococcus groep A
2) Staphylococcus aureus
3) Escherichia coli
4) pneumococcus
! 1
Nee.102
* 1 - één juist antwoord
Reuma ontwikkelt zich na angina pectoris
1) 3-4 dagen
2) 1-3 weken
3) 01-3 maanden
4) 1-2 dagen
! 2
Nee. 103
* 1 - één juist antwoord
Reuma komt vaker voor bij ouderen
1) 1-2 jaar
2) 5-7 jaar
3) 7-15 jaar oud
4) 18-25 jaar oud
! 3
Nee.104
* 1 - één juist antwoord
Temperatuurstijging, endomyocarditis, polyartritis worden waargenomen
1) atherosclerose
2) hypertensie
3) coronaire hartziekte
4) reuma
! 4
Nee.105
* 1 - één juist antwoord
Bij reuma wordt de klep vaker aangetast
1) aorta
2) mitralisklep
3) pulmonaal
4) tricuspidaal
! 2
Nee.106
* 1 - één juist antwoord
Ontsteking van grote gewrichten, vluchtigheid van pijn wordt waargenomen wanneer
1) vervorming van artrose
2) reumatoïde artritis
3) reumatische polyartritis
4) jicht
! 3
Nr. 107
* 1 - één juist antwoord
Bij kleine chorea wordt het systeem aangetast
1) nerveus
2) cardiovasculair
3) spijsvertering
4) luchtwegen
! 1
Nee 108
* 1 - één juist antwoord
Resultaat van reumatische polyartritis
1) ankylose
2) aanhoudende vervorming van de hand
3) bloeding in de gewrichtsholte
4) alle verschijnselen verdwijnen spoorloos
! 4
Nee.109
* 1 - één juist antwoord
Huidlaesies bij reuma
1) diffuse cyanose
2) "spataderen"
3) ringvormig erytheem
4) erytheem van het vlindertype
! 3
Nee.110
* 1 - één juist antwoord
De meest voorkomende uitkomst van reumatische hartziekte
1) atherosclerose
2) hypertensie
3) hartziekte
4) herstel
! 3
Nr. 111
* 1 - één juist antwoord
Bij reuma wordt een bloedtest waargenomen
1) afname van leukocyten
2) afname van ESR
3) afname van siaalzuren
4) het verschijnen van antistreptolysine O
! 4
Nee.112
* 1 - één juist antwoord
Pathogenetische therapie in de actieve fase van reuma wordt uitgevoerd met medicijnen
1) antibiotica
2) hypotensief
3) diuretica
4) niet-steroïde ontstekingsremmend
! 4
Nee.113
* 1 - één juist antwoord
Gebruik voor de secundaire preventie van reuma
1) ampicilline
2) bicilline
3) veroshpiron
4) suprastin
! 2
Nee. 114
* 1 - één juist antwoord
Bicilline-profylaxe wordt uitgevoerd met
1) atherosclerose
2) hypertensie
3) reuma
4) reumatoïde artritis
! 3
Nee.115
* 1 - één juist antwoord
Bicilline-profylaxe voor reuma wordt uitgevoerd tijdens
1) 6 maanden
2) 1 jaar
3) 2 jaar
4) 5 jaar
! 4
Nee.116
* 1 - één juist antwoord
De belangrijkste oorzaak van verworven hartafwijkingen
1) hypertensie
2) hartinfarct
3) angina pectoris
4) reuma
! 4
Nr. 117
* 1 - één juist antwoord
Patiëntenklachten met gecompenseerde insufficiëntie
mitralisklep
1) hoofdpijn
2) kortademigheid
3) oedeem
4) geen klachten
! 4
Nee.118
* 1 - één juist antwoord
Huidskleur met mitralisstenose
1) bleek
2) icteric
3) normale kleur
4) cyanotisch
! 4
Nee.119
* 1 - één juist antwoord
Het symptoom van "kat spinnen" wordt bepaald wanneer
1) myocardinfarct
2) angina pectoris
3) mitralisinsufficiëntie
4) mitralisstenose
! 4
Nee.120
* 1 - één juist antwoord
Het verschijnen van een geruis aan de top van het hart duidt op klepschade
1) aorta
2) mitralisklep
3) pulmonaal
4) tricuspidaal
! 2
Nee. 121
* 1 - één juist antwoord
Auscultatiegegevens voor mitralisinsufficiëntie
1) diastolisch geruis aan de top
2) systolisch geruis aan de top
3) diastolisch geruis in de 2e intercostale ruimte rechts bij het borstbeen
4) systolisch geruis in de 2e intercostale ruimte rechts bij het borstbeen
! 2
Nee. 122
* 1 - één juist antwoord
Pulsatie van de halsslagaders ("dans van halsslagaders") wordt waargenomen wanneer
1) aorta-insufficiëntie
2) aortastenose
3) mitralisinsufficiëntie
4) mitralisstenose
! 1
Nee. 123
* 1 - één juist antwoord
Hoge pols bloeddruk wordt waargenomen wanneer
1) aorta-insufficiëntie
2) aortastenose
3) mitralisinsufficiëntie
4) mitralisstenose
! 1
Nr. 124
* 1 - één juist antwoord
Het optreden van ruis in de tweede intercostale ruimte rechts van het borstbeen en op het punt
Botkin getuigt van klepschade
1) aorta
2) mitralisklep
3) pulmonaal
4) tricuspidaal
! 1
Nee 125
* 1 - één juist antwoord
Bloedspuwing is een veel voorkomend teken
1) aorta-insufficiëntie
2) hartinfarct
3) angina pectoris
4) mitralisstenose
! 4
Nee.126
* 1 - één juist antwoord
Bij bacteriële endocarditis wordt de klep vaker aangetast
1) aorta
2) mitralisklep
3) pulmonaal
4) tricuspidaal
! 1
Nee. 127
* 1 - één juist antwoord
Klinische symptomen van infectieuze myocarditis
1) koorts, pijn in het hart, kortademigheid
2) koorts, hoesten met ‘roestig’ slijm
3) misselijkheid, braken, diarree
4) oedeem, hematurie, hypertensie
! 1
Nee.128
* 1 - één juist antwoord
Met myocarditis, dieet nr.
1) 8
2) 9
3) 10
4) 11
! 3
Nee.129
* 1 - één juist antwoord
Myocarddystrofie treedt op wanneer
1) hypertensie
2) angina pectoris
3) roken
4) alcoholmisbruik
! 4
Nee.130
* 1 - één juist antwoord
Myocardiale ziekte met onbekende etiologie is
1) infectieuze myocarditis
2) reumatische myocarditis
3) cardiomyopathie
4) alcoholische myocarddystrofie
! 3
Nee.131
* 1 - één juist antwoord
Hypertrofie van het interventriculaire septum en linkerventrikel met een afname van de holte wordt waargenomen bij cardiomyopathie
1) hypertrofisch
2) verwijd
3) beperkend
! 1
Nr. 132
* 1 - één juist antwoord
Bij droge pericarditis wordt auscultatie bepaald
1) crepitus
2) droge piepende ademhaling
3) versterking van tonen
4) pericardiaal wrijvingsgeluid
! 4
Nr. 133
* 1 - één juist antwoord
Bij exsudatieve pericarditis neemt de patiënt een gedwongen positie in
1) horizontaal
2) horizontaal met verhoogde poten
3) liggend op zijn kant
4) zitten met de romp naar voren gebogen
! 4
Nee. 134
* 1 - één juist antwoord
Auscultatoir teken van exsudatieve pericarditis
1) nadruk van de tweede toon op de aorta
2) nadruk van de tweede toon op de longslagader
3) het versterken van de eerste toon aan de top van het hart
4) verzwakkende hartgeluiden
! 4
Nee. 135
* 1 - één juist antwoord
Bij exsudatieve pericarditis nemen de grenzen van het hart toe
1 links
2) naar beneden
3) naar rechts
4) in alle richtingen
! 4
Nee. 136
* 1 - één juist antwoord
De belangrijkste etiologische factor bij de ontwikkeling van hypertensie
1) neuropsychische stress
2) glomerulonefritis
3) zwaarlijvigheid
4) De ziekte van Itsenko-Cushing
! 1
Nee.137
* 1 - één juist antwoord
Ernstige hoofdpijn, misselijkheid, braken, "vliegen" voor de ogen, gespannen pols worden waargenomen wanneer
1) flauwvallen
2) instorten
3) hypertensieve crisis
4) angina pectoris
! 3
Nr. 138
* 1 - één juist antwoord
Bij hypertensieve crisis wordt auscultatie opgemerkt
1) verzwakking van de eerste toon bovenaan
2) verzwakking van de tweede toon bovenaan
3) nadruk van de tweede toon op de aorta
4) nadruk van de tweede toon op de longslagader
! 3
Nee.139
* 1 - één juist antwoord
Gebruik bij de behandeling van hypertensie
1) enalapril, atenolol
2) digoxine, difenhydramine
3) celanide, corvalol
4) atropine, asparkam
! 1
Nr. 140
* 1 - één juist antwoord
Complicatie van hypertensie
1) beroerte, myocardinfarct
2) flauwvallen, instorten
3) reuma, hartaandoeningen
4) longontsteking, pleuritis
! 1
Nee.141
* 1 - één juist antwoord
De patiënt ontwikkelde, tegen de achtergrond van een hypertensieve crisis, verstikking en overvloedig schuimend roze sputum - dit is het
1) lobaire longontsteking
2) pulmonale bloeding
3) longoedeem
4) longembolie
! 3
Nee.142
* 1 - één juist antwoord
Een harde, gespannen puls wordt waargenomen wanneer
1) hypertensieve crisis
2) flauwvallen
3) instorten
4) cardiogene shock
! 1
Nr. 143
* 1 - één juist antwoord
Gebruik voor hypertensieve crisis
1) analgin, difenhydramine
2) baralgin, mezaton
3) clonidine, lasix
4) morfine, cordiamine
! 3
Nee.144
* 1 - één juist antwoord
De frequentie van apotheekonderzoeken van patiënten met hypertensie
ziekte voor een jaar
1) 1
2) 2
3) 3
4) 4
! 4
Nee.145
* 1 - één juist antwoord
Criterium voor de effectiviteit van klinisch onderzoek bij hypertensie
1) verslechtering van klinische parameters
2) vermindering van arbeidsverliezen
3) een toename van het aantal hartinfarcten
4) een toename van het aantal slagen
! 2
Nr. 146
* 1 - één juist antwoord
Risicofactor voor atherosclerose
1) hoog cholesterol
2) lichamelijke opvoeding
3) onbelaste erfelijkheid
4) rationele voeding
! 1
Nr. 147
* 1 - één juist antwoord
Met atherosclerose,
1) slagaders
2) aders
3) haarvaten
4) spieren
! 1
Nee.148
* 1 - één juist antwoord
Complicatie van atherosclerose
1) ascites
2) hartinfarct
3) pyelonefritis
4) longontsteking
! 2
Nee.149
* 1 - één juist antwoord
Lipoproteïnen zijn antiatherogeen
1) hoge dichtheid
2) lage dichtheid
3) zeer lage dichtheid
! 1
Nee.150
* 1 - één juist antwoord
Bij de behandeling van atherosclerose zijn voedingsmiddelen die rijk zijn aan
1) vitamine C
2) ijzer
3) kalium
4) cholesterol
! 4
Tonsillitis is de oudere broer van reuma
Na een zere keel blijven veranderingen in de amandelen vaak niet onopgemerkt en wordt het ontstekingsproces (tonsillitis) chronisch. Onbehandelde tanden, sinusitis, kromming van het neustussenschot - alles wat niet in orde is in de nasopharynx helpt dit. En dan leidt elke tocht, gegeten ijs of natte voeten tot de volgende zere keel... Wat is het gevaar van tonsillitis en hoe ermee om te gaan?
Het eerste teken dat het brandpunt van de ontsteking in de minadlines blijft, is een aanhoudende temperatuur van ongeveer 37,5 graden. Het lijkt erop dat de zere keel voorbij is, er is geen ongemak in de keel (behalve dat het een beetje kriebelt na een sigaret of eten), en de temperatuur houdt weken of zelfs maanden aan. Bovendien begint de mond onaangenaam te ruiken, wat niet eerder was.
We zijn goed opgeleide mensen en daarom beginnen we onze amandelen zorgvuldig in de spiegel te onderzoeken, in een poging te bepalen hoeveel ze vergroot zijn. En we vinden niets verdachts, omdat bij chronische tonsillitis de amandelen meestal niet toenemen, maar integendeel krimpen en krimpen. Toegegeven, je kunt etterende pluggen zien, maar niet altijd.
Waarom is zo'n aandoening gevaarlijk - zoals een ziekte, maar het lijkt erop dat je er niet veel last van hebt? Een chronisch ontstekingsproces is beladen met het feit dat vroeg of laat andere organen eraan beginnen te lijden: gewrichten, hart, nieren. Bovendien is er een verband aangetoond tussen chronische tonsillitis en schildklieraandoeningen en een aantal huidaandoeningen..
Chronische tonsillitis manifesteert zich in twee vormen: gecompenseerd (geen klachten, amandelontsteking is zeldzaam, tekenen van lokale ontsteking zijn slecht uitgedrukt) en gedecompenseerd (frequente tonsillitis, vergrote cervicale lymfeklieren, duidelijke tekenen van ontsteking in de keel, disfunctie van andere organen en systemen..
In het eerste geval, als chirurgische verwijdering van amandelen is gecontra-indiceerd, wordt complexe conservatieve therapie uitgevoerd, waaronder: stimulatie van niet-specifieke immuniteit (algemene weerstand van het lichaam), calciumpreparaten, antihistaminica, kleine doses allergenen, bestraling van amandelen met een helium-neonlaser, inhalaties, aerosolen van antibiotica, het wassen van de lacunes van de amandelen met antiseptica en hun therapeutische vulling met speciale pasta's, UHF, moddertherapie, enz..
De gedecompenseerde vorm van chronische tonsillitis vereist een operatie en een nog intensievere conservatieve behandeling, niet alleen gericht op de focus van ontsteking, maar ook op het herstel van het werk van andere organen die al bij het pathologische proces betrokken zijn.
Integreer Pravda.Ru in uw informatiestroom als u operationele opmerkingen en nieuws wilt ontvangen:
Abonneer u op ons kanaal in Yandex.Zen of in Yandex.Chat
Voeg Pravda.Ru toe aan uw bronnen in Yandex.News of News.Google
We zullen u ook graag zien in onze gemeenschappen op VKontakte, Facebook, Twitter, Odnoklassniki.
Voorbeeldantwoorden
1 c 2 b 3 a 4 c 5 c 6 c 7 d 8 a 9 b 10 a 11 c 12 b 13 b 14 d 15 b 16 d 17 a 18 c 19 b 20 d 21 b 22 c 23 c 24 b 25 c 26 b 27 a 28 d 29 c 30 a 31 b 32 c 33 b 34 b 35 c 36 a 37 d 38 d 39 b 40 a 41 c 42 a 43 a 44 b 45 a 46 a 47 c 48 b 49 c 50 b 51 b 52 b 53 a 54 c 55 d 56 b 57 c 58 b 59 b 60 d 61 a 62 b 63 c 64 d 65 a 66 a 67 b 68 b 69 d 70 b 71 d 72 c 73 g 74 g 75 c 76 g 77 a 78 g 79 c 80 g 81 a 82 c 83 g 84 c 85 c 86 g 87 g 88 a 89 b 90 c 91 a 92 g 93 g 94 a 95 b 96 g 97 g 98 een 99 a 100 c
Cardiologie
1. Etiologie van reuma
a) beta-hemolytische streptococcus groep A
b) Staphylococcus aureus
c) Escherichia coli
d) pneumococcus
2. Reuma ontwikkelt zich na angina pectoris
c) 2-3 weken
d) 1-3 maanden
3. Reuma komt vaker voor bij ouderen
4. Temperatuurstijging, endomyocarditis, polyartritis worden waargenomen wanneer
a) atherosclerose
b) hypertensie
c) ischemische hartziekte
d) reuma
5. Bij reuma wordt de klep vaker aangetast
a) aorta
b) mitralisklep
c) pulmonaal
d) tricuspidaal
6. Ontsteking van grote gewrichten, vluchtigheid van pijn worden waargenomen wanneer
a) vervormende artrose
b) reumatoïde artritis
c) reumatische polyartritis
7. Bij kleine chorea wordt het systeem aangetast
b) cardiovasculair
c) spijsvertering
d) ademhaling
8. Resultaat van reumatische polyartritis
b) aanhoudende vervorming van de hand
c) bloeding in de gewrichtsholte
d) alle verschijnselen verdwijnen spoorloos
9. Huidlaesies bij reuma
a) diffuse cyanose
b) "spataderen"
c) ringvormig erytheem
d) erytheem van het vlindertype
10. De meest voorkomende uitkomst van reumatische hartziekte
a) atherosclerose
b) hypertensie
c) hartziekte
d) angina pectoris
elf. Bij reuma in de actieve fase wordt het bloedonderzoek waargenomen
a) afname van leukocyten
b) afname van ESR
c) afname van siaalzuren
d) een verhoging van de titer van antistreptolysine O
12. Pathogenetische therapie in de actieve fase van reuma wordt uitgevoerd met medicijnen
a) antibiotica
b) hypotensief
c) diuretica
d) niet-steroïde ontstekingsremmend
13. Gebruik voor secundaire preventie van reuma
a) ampicilline
b) bicilline-5
c) veroshpiron
d) suprastin
14. Profylaxe met bicilline wordt uitgevoerd wanneer
a) atherosclerose
b) hypertensie
c) reuma
d) reumatoïde artritis
15. Profylaxe met bicilline voor reuma wordt uitgevoerd tijdens
a) 6 maanden
16. De belangrijkste oorzaak van verworven hartafwijkingen
a) hypertensie
b) myocardinfarct
c) angina pectoris
d) reuma
17. Klachten van de patiënt met gecompenseerde insufficiëntie van de mitralisklep
hoofdpijn
d) geen klachten
18. Huidskleur met mitralisstenose in het stadium van decompensatie
b) icteric
c) normale kleur
d) cyanotisch
19. Het symptoom van "kat spinnen" wordt bepaald wanneer
a) myocardinfarct
b) angina pectoris
c) mitralisinsufficiëntie
d) mitralisstenose
20. Het verschijnen van een geruis aan de top van het hart duidt op klepschade
a) aorta
b) mitralisklep
c) pulmonaal
d) tricuspidaal
21. Gegevens van auscultatie bij mitralisinsufficiëntie
a) diastolisch geruis aan de top
b) systolisch geruis aan de top
c) diastolisch geruis in de 2e intercostale ruimte rechts bij het borstbeen
d) systolisch geruis in de 2e intercostale ruimte rechts bij het borstbeen
22. Pulsatie van de halsslagaders ("dans van halsslagaders") wordt waargenomen wanneer
a) aorta-insufficiëntie
b) aortastenose
c) mitralisinsufficiëntie
d) mitralisstenose
23. Hoge pols bloeddruk wordt waargenomen wanneer
a) aorta-insufficiëntie
b) aortastenose
c) mitralisinsufficiëntie
d) mitralisstenose
24. Het verschijnen van een geluid in de tweede intercostale ruimte rechts van het borstbeen en ter hoogte van Botkin duidt op klepschade
a) aorta
b) mitralisklep
c) pulmonaal
d) tricuspidaal
25. Bloedspuwing is een veel voorkomend symptoom
a) aorta-insufficiëntie
b) myocardinfarct
c) angina pectoris
d) mitralisstenose
26. Bij bacteriële endocarditis wordt de klep vaker aangetast
a) aorta
b) mitralisklep
c) pulmonaal
d) tricuspidaal
27. Klinische symptomen van infectieuze myocarditis
a) koorts, pijn in het hart, kortademigheid
b) koorts, hoesten met "roestig" slijm
c) misselijkheid, braken, diarree
d) oedeem, hematurie, hypertensie
28. Met myocarditis, dieet nr.
29. Pijn bij een hartinfarct is verlicht
a) statines
b) bètablokkers
c) diuretica
d) narcotische analgetica
30. Myocardiale ziekte met onbekende etiologie is
a) infectieuze myocarditis
b) reumatische myocarditis
c) cardiomyopathie
d) alcoholische myocarddystrofie
31. Fase II hypertensiebehandeling wordt uitgevoerd
a) constant
b) korte cursus
c) bij af en toe verergering
32. Bij droge pericarditis wordt auscultatie bepaald
a) crepitus
b) droge piepende ademhaling
c) versterking van tonen
d) pericardiaal wrijvingsgeluid
33. Bij exsudatieve pericarditis neemt de patiënt een gedwongen positie in
a) horizontaal
b) horizontaal met opgeheven benen
c) liggend op zijn zij
d) zitten met de romp naar voren gekanteld
34. Auscultatoir teken van exsudatieve pericarditis
a) nadruk van de tweede toon op de aorta
b) nadruk van de tweede toon op de longslagader
c) het versterken van de eerste toon aan de top van het hart
d) verzwakking van hartgeluiden
35. Bij exsudatieve pericarditis nemen de grenzen van het hart toe
d) in alle richtingen
36. De belangrijkste etiologische factor bij de ontwikkeling van hypertensie
a) neuropsychische stress
b) voldoende fysieke activiteit
c) rationele voeding
d) streptokokkeninfectie
37. Ernstige hoofdpijn, misselijkheid, braken, "vliegen" voor de ogen, gespannen pols worden waargenomen wanneer
c) hypertensieve crisis
d) angina pectoris
38. Bij hypertensieve crisis wordt auscultatie opgemerkt
a) verzwakking van de eerste toon bovenaan
b) verzwakking van de tweede toon bovenaan
c) nadruk van de tweede toon op de aorta
d) nadruk van de tweede toon op de longslagader
39. Gebruik bij de behandeling van hypertensie
a) enalapril, atenolol
b) digoxine, difenhydramine
c) celanide, corvalol
d) atropine, asparkam
40. Complicatie van hypertensie
a) beroerte, hartinfarct
b) flauwvallen, instorten
c) reuma, hartziekte
d) longontsteking, pleuritis
41. Een patiënt kreeg verstikking tegen de achtergrond van een hypertensieve crisis
en overvloedig schuimig roze slijm is
a) lobaire longontsteking
b) pulmonale bloeding
c) longoedeem
d) longembolie
42. Een harde, gespannen puls wordt waargenomen wanneer
a) hypertensieve crisis
d) cardiogene shock
43. Gebruik bij hypertensieve crisis
a) analgin, difenhydramine
b) baralgin, mezaton
c) clonidine, lasix
d) morfine, cordiamine
44. Frequentie van apotheekonderzoeken van patiënten met essentiële hypertensie gedurende het jaar
45. Criterium voor de doeltreffendheid van klinisch onderzoek bij hypertensie
a) verslechtering van klinische parameters
b) verbetering van de kwaliteit van leven
c) een toename van het aantal hartinfarcten
d) een toename van het aantal slagen
46. Risicofactor voor de ontwikkeling van atherosclerose
a) hypercholesterolemie
b) lichamelijke opvoeding
c) onbelaste erfelijkheid
d) rationele voeding
47. Bij atherosclerose,
c) haarvaten
48. Complicatie van atherosclerose
b) myocardinfarct
c) pyelonefritis
d) longontsteking
49. Lipoproteïnen zijn antiatherogeen
a) hoge dichtheid
b) lage dichtheid
c) zeer lage dichtheid
50. Bij de behandeling van atherosclerose kunnen voedingsmiddelen die rijk zijn aan
a) vitamine C
d) cholesterol
51. Factoren die de ontwikkeling van atherosclerose verhinderen
a) lichamelijke opvoeding
c) alcoholmisbruik
d) onevenwichtige voeding
52. Belangrijkste doodsoorzaak onder hart- en vaatziekten
a) hypertensie
b) ischemische hartziekte
c) hartafwijkingen
d) reuma
53. Het risico van coronaire hartziekte bij vrouwen vergeleken met mannen onder de 50 jaar
54. Pijn achter het borstbeen, uitstralend onder het linker schouderblad,
duurt 5-10 minuten, typisch voor
a) bacteriële endocarditis
b) myocardinfarct
c) reumatische endocarditis
d) angina pectoris
55. Functionele klasse van angina pectoris, waarbij een pijnaanval optreedt bij het lopen van minder dan 100 m of in rust
d) vierde
56. Functionele klasse van angina pectoris, waarbij een pijnaanval optreedt met een hoge intensiteitsbelasting
d) vierde
57. Wees niet spoedeisende zorg voor een aanval van angina pectoris!
a) inademing van salbutamol
b) difenhydramine subcutaan
c) prednison binnenin
d) nitroglycerine onder de tong
58. Aerosolvorm van nitroglycerine
b) nitrosorbide
c) nitrogranulong
d) nitromint
59. Gebruik om de kransslagaders uit te breiden
c) nitroglycerine
60. Voedingsmiddelen die rijk zijn aan kalium
a) rozijnen, gedroogde abrikozen
b) snoep, koekjes
c) melk, kwark
d) vlees, vis
61. Bij de behandeling van angina pectoris wordt gebruikt
a) aspirine, celanide
b) asparkam, digoxine
c) dibazol, papaverine
d) isosorbide-5-mononitraat, atenolol
62. Met angina pectoris III FC-patiënt kan werken
een bibliothecaris
b) de bestuurder
63. Criterium van de effectiviteit van klinisch onderzoek bij angina pectoris
a) de aanstelling van een gehandicaptengroep
b) overgang van II naar III functionele klasse
c) overgang van III naar II functionele klasse
d) toename van arbeidsverliezen
64. Lokale arteriële anemie is
d) hypoxemie
65. Typische vorm van hartinfarct
a) buik
b) angina
c) astmatisch
d) pijnloos
66. Complicatie van een myocardinfarct waarvoor reanimatiemaatregelen nodig zijn
a) pericarditis
c) sinustachycardie
d) ventrikelfibrilleren
67. Klinische symptomen van cardiogene shock
a) koorts, lymfadenopathie
b) koorts, hoesten met "roestig" slijm
c) een scherpe daling van de bloeddruk, frequente draadachtige polsslag
d) een sterke stijging van de bloeddruk, gespannen pols
68. Veranderingen in de biochemische bloedtest bij een hartinfarct
a) hyperproteïnemie
b) hypocholesterolemie
c) hyperenzymemie
d) hypofermentemie
69. Spoedeisende zorg voor myocardinfarct
a) validol, lasix
b) corvalol, pentamine
c) morfine, heparine
d) papaverine, atropine
70. De necrosezone op het ECG bij een myocardinfarct weerspiegelt de tand
71. Een stijging van de temperatuur, leukocytose, een toename van ESR worden waargenomen met
a) hypertensie
b) myocardinfarct
c) cardiosclerose
d) angina pectoris
72. De eerste dagen krijgt een patiënt met een hartinfarct een regime voorgeschreven
a) strikt bed
b) bed
c) halfbed
d) poliklinisch
73. Vervoer van een patiënt met een hartinfarct
a) in een rolstoel
b) op een brancard
c) onafhankelijke beweging
74. Een patiënt met een hartinfarct moet in het ziekenhuis worden opgenomen
a) in de eerste uren van de ziekte
b) op de 2e dag van de ziekte
c) op de derde dag van de ziekte
d) op de 4e dag van de ziekte
75. Instorten is een manifestatie van acuut falen
a) kransslagader
b) linkerventrikel
c) rechterventrikel
d) vasculair
76. Spoedeisende hulp bij instorting
a) atropine, penicilline
b) baralgin. hemodese
c) mezaton, polyglucine
d) prednisolon, lasix
77. Borrelende adem en roze schuimend sputum worden waargenomen met
a) bronchospasmen
d) longoedeem
78. Het belangrijkste symptoom van cardiale astma
a) inspiratoire verstikking
b) duizeligheid
d) verstikking door verstikking
79. Indicatie voor het aanbrengen van veneuze tourniquets op de ledematen
a) bronchiale astma
c) angina pectoris
d) longoedeem
80. Bij acuut rechterventrikelfalen,
a) bradycardie
b) hyperemie van de huid
c) bleekheid
81. Oedeem van de onderste ledematen, ascites, vergroting van de lever worden waargenomen met
a) myocardinfarct
b) falen van de bloedsomloop
c) angina pectoris
d) hypertensie
82. De ophoping van oedemateus vocht in de pericardholte is
c) hydropericardium
d) hydrothorax
83. De ophoping van oedemateus vocht in de pleuraholte is
c) hydropericardium
d) hydrothorax
84. Massale oedeem verspreid door het lichaam is
c) hydropericardium
d) hydrothorax
85. Oedeem van cardiale oorsprong verschijnt
a) 's morgens op het gezicht
b) 's ochtends op mijn voeten
c) 's avonds opstaan
d) 's avonds op het gezicht
86. In geval van oedeem wordt de patiënt aanbevolen
a) beperking van de inname van vocht en zout
b) beperking van de opname van eiwitten en vetten
c) verhoogde opname van vocht en zout
d) verhoogde opname van eiwitten en vetten
87. Gebruik bij de behandeling van chronisch hartfalen
a) antibiotica, nitrofuranen
b) bronchodilatoren, mucolytica
c) glucocorticosteroïden, cytostatica
d) ACE-remmers, diuretica
88. Bij stagnatie van bloed in de longcirculatie dient de patiënt een positie te krijgen
a) horizontaal
b) horizontaal met opgeheven benen
c) knie-elleboog
d) half zittend
89. Gebruik voor longoedeem tegen een achtergrond van lage druk
a) nitroglycerine, pentamine
b) aminocaprinezuur, vicasol
c) salbutamol, adrenaline
d) dobutamine, prednisolon
90. Tachycardie en kortademigheid in rust, oedeem, vergroting van de lever bij een patiënt met een hartafwijking zijn kenmerkend voor
a) bijnier
b) hepatisch
d) hart
91. Extrasystole is
a) afname van de hartslag
b) verhoging van de hartslag
c) schending van de geleidbaarheid
d) voortijdige hartcontractie
92. Cardiale astma is een manifestatie van acute insufficiëntie
a) kransslagader
b) linkerventrikel
c) rechterventrikel
d) vasculair
93. Hartslag 52 slagen / min. - dit is
a) bradycardie
b) tachycardie
c) extrasystole
94. Hartslag 100 slagen / min. - dit is
a) bradycardie
b) tachycardie
c) extrasystole
95. HEL 170/100 mm Hg. Kunst. - dit is
a) hypertensie
b) hypotensie
96. Buikpijn wordt waargenomen bij een vorm van hartinfarct
a) angina
b) astmatisch
c) aritmisch
d) maag
97. Er wordt een aanval van verstikking waargenomen in de vorm van een hartinfarct
a) angina
b) astmatisch
c) aritmisch
d) maag
98. Aneurysma van het hart is
a) linkerventrikelhypertrofie
b) rechterventrikelhypertrofie
c) afname van de linker hartkamer
d) uitpuilen van het hartgebied
99. Longoedeem is een vorm van acute insufficiëntie
a) kransslagader
b) linkerventrikel
c) rechterventrikel
d) vasculair
100. Gebruik voor longoedeem tegen de achtergrond van hoge bloeddruk
Noodtesten MDK 03.01 algemene geneeskunde
Alexander Myasnikov zal vragen beantwoorden van gebruikers van het "Infourok" -project
We analyseren alles wat u zorgen baart.
19 juni 2020 19:00 (Moskou-tijd)
1. Etiologie van reuma
a) beta-hemolytische streptococcus groep A
b) Staphylococcus aureus
c) Escherichia coli
2. Reuma ontwikkelt zich na angina pectoris
3. Reuma komt vaker voor bij ouderen
4. Temperatuurstijging, endomyocarditis, polyartritis worden waargenomen wanneer
b) hypertensie
c) ischemische hartziekte
5. Bij reuma wordt de klep vaker aangetast
6. Ontsteking van grote gewrichten, vluchtigheid van pijn worden waargenomen wanneer
a) vervormende artrose
b) reumatoïde artritis
c) reumatische polyartritis
7. Bij kleine chorea wordt het systeem aangetast
8. Resultaat van reumatische polyartritis
b) aanhoudende vervorming van de hand
c) bloeding in de gewrichtsholte
d) alle verschijnselen verdwijnen spoorloos
9. Huidlaesies bij reuma
a) diffuse cyanose
b) "spataderen"
c) ringvormig erytheem
d) erytheem van het vlindertype
10. De meest voorkomende uitkomst van reumatische hartziekte
b) hypertensie
11. Bij reuma wordt bij het bloedonderzoek geobserveerd
a) afname van leukocyten
b) afname van ESR
c) afname van siaalzuren
d) het verschijnen van antistreptolysine O
12. Pathogenetische therapie in de actieve fase van reuma wordt uitgevoerd met medicijnen
d) niet-steroïde ontstekingsremmend
13. Gebruik voor secundaire preventie van reuma
14. Profylaxe met bicilline wordt uitgevoerd wanneer
b) hypertensie
d) reumatoïde artritis
15. Profylaxe met bicilline voor reuma wordt uitgevoerd tijdens
16. De belangrijkste oorzaak van verworven hartafwijkingen
a) hypertensie
b) myocardinfarct
17. Klachten van de patiënt met gecompenseerde insufficiëntie van de mitralisklep
hoofdpijn
18. Huidskleur bij mitralisstenose
c) normale kleur
19. Het symptoom van "kat spinnen" wordt bepaald wanneer
a) myocardinfarct
c) mitralisinsufficiëntie
d) mitralisstenose
20. Het verschijnen van een geruis aan de top van het hart duidt op klepschade
21. Gegevens van auscultatie bij mitralisinsufficiëntie
a) diastolisch geruis aan de top
b) systolisch geruis aan de top
c) diastolisch geruis in de 2e intercostale ruimte rechts bij het borstbeen
d) systolisch geruis in de 2e intercostale ruimte rechts bij het borstbeen
22. Pulsatie van de halsslagaders ("dans van halsslagaders") wordt waargenomen wanneer
a) aorta-insufficiëntie
b) aortastenose
c) mitralisinsufficiëntie
d) mitralisstenose
23. Hoge pols bloeddruk wordt waargenomen wanneer
a) aorta-insufficiëntie
b) aortastenose
c) mitralisinsufficiëntie
d) mitralisstenose
24. Het verschijnen van een geluid in de tweede intercostale ruimte rechts van het borstbeen en ter hoogte van Botkin duidt op klepschade
25. Bloedspuwing is een veel voorkomend symptoom
a) aorta-insufficiëntie
b) myocardinfarct
d) mitralisstenose
26. Bij bacteriële endocarditis wordt de klep vaker aangetast
27. Klinische symptomen van infectieuze myocarditis
a) koorts, pijn in het hart, kortademigheid
b) koorts, hoesten met "roestig" slijm
c) misselijkheid, braken, diarree
d) oedeem, hematurie, hypertensie
28. Met myocarditis, dieet nr.
29. Myocarddystrofie treedt op wanneer
a) hypertensie
d) alcoholmisbruik
30. Myocardiale ziekte met onbekende etiologie is
a) infectieuze myocarditis
b) reumatische myocarditis
d) alcoholische myocarddystrofie
31. Hypertrofie van het interventriculaire septum en linkerventrikel
met een afname van de holte wordt waargenomen bij cardiomyopathie
32. Bij droge pericarditis wordt auscultatie bepaald
c) versterking van tonen
d) pericardiaal wrijvingsgeluid
33. Bij exsudatieve pericarditis neemt de patiënt een gedwongen positie in
b) horizontaal met opgeheven benen
d) zitten met de romp naar voren gekanteld
34. Auscultatoir teken van exsudatieve pericarditis
a) nadruk van de tweede toon op de aorta
b) nadruk van de tweede toon op de longslagader
c) het versterken van de eerste toon aan de top van het hart
d) verzwakking van hartgeluiden
35. Bij exsudatieve pericarditis nemen de grenzen van het hart toe
d) in alle richtingen
36. De belangrijkste etiologische factor bij de ontwikkeling van hypertensie
a) neuropsychische stress
d) De ziekte van Itsenko-Cushing
37. Ernstige hoofdpijn, misselijkheid, braken, "vliegen" voor de ogen, gespannen pols worden waargenomen wanneer
c) hypertensieve crisis
38. Bij hypertensieve crisis wordt auscultatie opgemerkt
a) verzwakking van de eerste toon bovenaan
b) verzwakking van de tweede toon bovenaan
c) nadruk van de tweede toon op de aorta
d) nadruk van de tweede toon op de longslagader
39. Gebruik bij de behandeling van hypertensie
a) enalapril, atenolol
b) digoxine, difenhydramine
c) celanide, corvalol
d) atropine, asparkam
40. Complicatie van hypertensie
a) beroerte, hartinfarct
b) flauwvallen, instorten
c) reuma, hartziekte
d) longontsteking, pleuritis
41. Een patiënt kreeg verstikking tegen de achtergrond van een hypertensieve crisis
en overvloedig schuimig roze slijm is
a) lobaire longontsteking
b) pulmonale bloeding
d) longembolie
42. Een harde, gespannen puls wordt waargenomen wanneer
a) hypertensieve crisis
d) cardiogene shock
43. Gebruik bij hypertensieve crisis
a) analgin, difenhydramine
b) baralgin, mezaton
c) clonidine, lasix
d) morfine, cordiamine
44. Frequentie van apotheekonderzoeken van patiënten met essentiële hypertensie gedurende het jaar
45. Criterium voor de doeltreffendheid van klinisch onderzoek bij hypertensie
a) verslechtering van klinische parameters
b) vermindering van arbeidsverliezen
c) een toename van het aantal hartinfarcten
d) een toename van het aantal slagen
46. Risicofactor voor de ontwikkeling van atherosclerose
a) hoog cholesterol
b) lichamelijke opvoeding
c) onbelaste erfelijkheid
d) rationele voeding
47. Bij atherosclerose,
48. Complicatie van atherosclerose
b) myocardinfarct
49. Lipoproteïnen zijn antiatherogeen
a) hoge dichtheid
b) lage dichtheid
c) zeer lage dichtheid
50. Bij de behandeling van atherosclerose kunnen voedingsmiddelen die rijk zijn aan
51. Preventie van atherosclerose omvat
a) lichamelijke opvoeding
c) alcoholmisbruik
d) onevenwichtige voeding
52. Belangrijkste doodsoorzaak onder hart- en vaatziekten
a) hypertensie
b) ischemische hartziekte
c) hartafwijkingen
53. Het risico van coronaire hartziekte bij vrouwen in vergelijking met mannen
54. Pijn achter het borstbeen, uitstralend onder het linker schouderblad,
duurt 5-10 minuten, typisch voor
a) bacteriële endocarditis
b) myocardinfarct
c) reumatische endocarditis
55. Functionele klasse van angina pectoris, waarbij een pijnaanval optreedt bij het lopen van minder dan 100 m of in rust
56. Functionele klasse van angina pectoris, waarbij een pijnaanval optreedt met een hoge intensiteitsbelasting
57. Spoedeisende zorg voor een aanval van angina pectoris
a) astmopente inademing
b) difenhydramine subcutaan
c) prednison binnenin
d) nitroglycerine onder de tong
58. Aerosolvorm van nitroglycerine
59. Gebruik om de kransslagaders uit te breiden
60. Voedingsmiddelen die rijk zijn aan kalium
b) snoep, koekjes
c) melk, kwark
61. Bij de behandeling van angina pectoris wordt gebruikt
a) aspirine, celanide
b) asparkam, digoxine
c) dibazol, papaverine
d) isosorbide-5-mononitraat, atenolol
62. Bij spontane angina pectoris kan de patiënt werken
63. Criterium van de effectiviteit van klinisch onderzoek bij angina pectoris
a) de aanstelling van een gehandicaptengroep
b) de overgang van de -de naar de-de functionele klasse
c) overgang van de de naar de de functionele klasse
d) toename van arbeidsverliezen
64. Lokale arteriële anemie is
65. Typische vorm van hartinfarct
66. Complicatie van een myocardinfarct waarvoor reanimatiemaatregelen nodig zijn
a) cardiogene shock
c) sinustachycardie
d) ventrikelfibrilleren
67. Klinische symptomen van cardiogene shock
a) koorts, lymfadenopathie
b) koorts, hoesten met "roestig" slijm
c) een scherpe daling van de bloeddruk, frequente draadachtige polsslag
d) een sterke stijging van de bloeddruk, gespannen pols
68. Veranderingen in de biochemische bloedtest bij een hartinfarct
69. Spoedeisende zorg voor myocardinfarct
a) validol, lasix
b) corvalol, pentamine
c) morfine, heparine
d) papaverine, atropine
70. De necrosezone op het ECG bij een myocardinfarct weerspiegelt de tand
71. Een stijging van de temperatuur, leukocytose, een toename van ESR worden waargenomen met
a) hypertensie
b) myocardinfarct
72. De eerste dagen krijgt een patiënt met een hartinfarct een regime voorgeschreven
a) strikt bed
73. Vervoer van een patiënt met een hartinfarct
a) in een rolstoel
c) onafhankelijke beweging
74. Een patiënt met een hartinfarct moet in het ziekenhuis worden opgenomen
a) in de eerste uren van de ziekte
b) op de 2e dag van de ziekte
c) op de derde dag van de ziekte
d) op de 4e dag van de ziekte
75. Instorten is een manifestatie van acuut falen
76. Spoedeisende hulp bij instorting
a) atropine, penicilline
b) baralgin. hemodese
c) mezaton, polyglucine
d) prednisolon, lasix
77. Borrelende adem en roze schuimend sputum worden waargenomen met
78. Het belangrijkste symptoom van cardiale astma
a) buikpijn
79. Indicatie voor het aanbrengen van veneuze tourniquets op de ledematen
a) bronchiale astma
d) cardiale astma
80. Alleen bij acuut rechterventrikelfalen
81. Oedeem van de onderste ledematen, ascites, vergroting van de lever worden waargenomen met
a) myocardinfarct
b) falen van de bloedsomloop
d) hypertensie
82. De ophoping van oedemateus vocht in de pericardholte is
83. De ophoping van oedemateus vocht in de pleuraholte is
84. Massale oedeem verspreid door het lichaam is
85. Oedeem van cardiale oorsprong verschijnt
a) 's morgens op het gezicht
b) 's ochtends op mijn voeten
c) 's avonds opstaan
d) 's avonds op het gezicht
86. In geval van oedeem wordt de patiënt aanbevolen
a) beperking van de inname van vocht en zout
b) beperking van de opname van eiwitten en vetten
c) verhoogde opname van vocht en zout
d) verhoogde opname van eiwitten en vetten
87. Gebruik bij de behandeling van chronisch hartfalen
a) antibiotica, nitrofuranen
b) bronchodilatoren, mucolytica
c) glucocorticosteroïden, cytostatica
d) ACE-remmers, diuretica
88. Bij stagnatie van bloed in de longcirculatie dient de patiënt een positie te krijgen
b) horizontaal met opgeheven benen
89. Indicatie voor aderlating
90. Tachycardie en kortademigheid in rust, oedeem, vergroting van de lever bij een patiënt met een hartafwijking zijn kenmerkend voor
91. Extrasystole is
a) afname van de hartslag
b) verhoging van de hartslag
c) schending van de geleidbaarheid
d) voortijdige hartcontractie
92. Cardiale astma is een manifestatie van acute insufficiëntie
93. Hartslag 52 slagen / min. - dit is
94. Hartslag 100 slagen / min. - dit is
95. HEL 170/100 mm Hg. Kunst. - dit is
96. Pseudosyndroom "acute buik" wordt waargenomen in de vorm van een hartinfarct
97. Er wordt een aanval van verstikking waargenomen in de vorm van een hartinfarct
98. Aneurysma van het hart is
a) linkerventrikelhypertrofie
b) rechterventrikelhypertrofie
c) afname van de linker hartkamer
d) uitpuilen van het hartgebied
99. Longoedeem is een vorm van acute insufficiëntie
100. Wanneer longoedeem wordt uitgevoerd
b) zuurstoftherapie door middel van een antischuimmiddel
c) heet bad
d) sifonklysma
STANDAARD VAN ANTWOORDEN
1 een 2 c 3 c 4 d 5 b 6 c 7 een 8 d 9 c 10 c 11 d 12 d 13 b 14 c 15 d 16 g 17 g 18 g 19 g 20 b 21 b 22 een 23 een 24 a 25 d 26 a 27 a 28 c 29 d 30 c 31 a 32 g 33 g 34 g 35 g 36 a 37 c 38 c 39 a 40 a 41 c 42 a 43 c 44 g 45 b 46 a 47 a 48 b 49 a 50 g 51 a 52 b 53 b 54 d 55 d 56 a 57 d 58 d 59 c 60 a 61 d 62 a 63 c 64 b 65 b 66 d 67 c 68 c 69 c 70 b 71 b 72 a 73 b 74 a 75 d 76 c 77 g 78 g 79 g 80 g 81 b 82 c 83 d 84 a 85 c 86 a 87 d 88 g 89 g 90 g 91 g 92 b 93 a 94 b 95 a 96 g 97 b 98 g 99 b 100 b
- alle materialen
- Lidwoord
- Wetenschappelijke werken
- Videolessen
- Presentaties
- Abstract
- Tests
- Werkprogramma's
- Andere methodisch. materialen
- Melekhin Taras Viktorovich Schrijf 2844 25/10/2018
Materiaalnummer: DB-173403
- Andere
- Tests
Voeg copyright-materiaal toe en ontvang prijzen van Info-les
Wekelijkse prijzenpot RUB 100.000
- 25.10.2018 95
- 25 oktober 2018 1206
- 25 oktober 2018 179
- 25 oktober 2018 140
- 25/10/2018 287
- 25-10-2018 162
- 25/10/2018 265
- 25.10.2018 107
U heeft niet gevonden wat u zocht?
U zult geïnteresseerd zijn in deze cursussen:
Laat jouw reactie achter
De verantwoordelijkheid voor het oplossen van geschillen over het materiaal zelf en de inhoud ervan wordt gedragen door de gebruikers die het materiaal op de site hebben geplaatst. De redactie van de site staat echter klaar om allerhande ondersteuning te bieden bij het oplossen van problemen met betrekking tot het werk en de inhoud van de site. Als je merkt dat er illegaal materiaal wordt gebruikt op deze site, laat het sitebeheer dan weten via het feedbackformulier.
Alle materialen die op de site worden geplaatst, zijn gemaakt door de auteurs van de site of gepost door sitegebruikers en worden alleen ter informatie op de site gepresenteerd. Het copyright voor de materialen behoort toe aan hun respectievelijke auteurs. Gedeeltelijk of volledig kopiëren van sitemateriaal zonder schriftelijke toestemming van de sitebeheerder is verboden! De redactionele mening kan verschillen van die van de auteurs.